Ruthmila Cicilia
Ruthmila Cicilia is thuisbegeleider in Rotterdam. Zij richt zich op klantgroepen met een complexe problematiek op het gebied van psychiatrie, verstandelijke en of lichamelijke handicaps, verslaving ( gok-, drugs-, alcoholverslaving) en een combinatie van problematieken zoals vervuiling in de thuissituatie, financiële problemen, relatieproblemen en dergelijke.
Kortom, als thuisbegeleider biedt ze ondersteuning op de vier domeinen van kwaliteit van leven:
- Lichamelijk welbevinden / gezondheid;
- Woon- leefomstandigheden;
- Mentaal welbevinden;
Door haar werk voor de Rotterdamse thuiszorgorganisatie, Laurens, komt Ruthmila Cicilia (vrij regelmatig in contact met migranten met een visuele beperking. Zij is eveneens betrokken bij ‘Beter Zien’, een organisatie in Rotterdam waar mensen met een visuele beperking welkom zijn om hun ervaringen te delen en om samen activiteiten te ontplooien.
Ruthmila zorgt ervoor dat mensen met een beperking de zorg krijgen die ze nodig hebben. Dit kan variëren van administratieve ondersteuning tot huishoudelijke hulp. Zij doet de indicering en vult samen met de cliënten de aanvraagformulieren in. De huishoudelijke ondersteuning verloopt via de WMO en de administratieve hulp doet zij totdat er een vrijwilliger is gevonden die het over kan nemen of tot de vrijwillige bewindvoering geregeld is. Juist bij dit laatste probleem ontmoet ze veel migranten met een visuele beperking.
Ze ziet eenzame ouderen die, omdat ze beperkt zijn, nogal eens door familie en kennissen een beetje aan de kant worden geschoven. Op dit moment begeleidt ze drie cliënten die zeer slechtziend zijn: een man uit Kaap Verdië, iemand die geboren is op Curaçao en een Nederlander. Beide migranten zijn tegen het eind van de jaren dertig in de vorige eeuw geboren. De Nederlander is half in de zestig.
Ruthmila beheerst verschillende talen en daar maakt ze dankbaar gebruik van. Vele ouderen die, soms al jaren in Nederland wonnen, spreken de Nederlandse taal niet of nauwelijks. Veel verder dan een groet komen ze niet.
Ze probeert huishoudelijke hulp te regelen die de taal van de cliënt spreekt maar dat valt in veel gevallen niet mee.
Ruthmila kan zich goed voorstellen dat sommige cliënten het fijn vinden om in hun eigen taal eens echt te kunnen praten. De meneer uit Kaap Verdië is heel eenzaam. Hij is getrouwd maar zijn vrouw mag niet in Nederland wonen omdat zij de inburgeringscursus niet heeft gehaald.
Tussen de drie cliënten onderling ziet ze wel verschillen. De beide migranten kunnen zelf koken maar dan houdt het ongeveer op. De Nederlander is zelfstandiger. Hij durft meer en hij stapt makkelijker ergens op af. Hij doet zijn eigen boodschappen en op straat gebruikt hij de witte stok.
Waarom de anderen de stok niet gebruiken? Volgens Ruthmila Cicilia zou het onwetendheid of schaamte kunnen zijn. De meneer uit Curaçao heeft een wandelstok Hij heeft dus voor zijn mobiliteit twee verschillende stokken nodig. Dat zou ook een belemmering kunnen betekenen. Hij was aangemeld bij Visio maar weigerde verder de revalidatie.
Waarom, zo vroeg Ruthmila Cicilia zich af zien de beide migranten vaak toe en neemt de Nederlander het initiatief? Waarom is hij veel zelfstandiger?
Soms denkt ze: ‘Kom op! Wees eens wat assertiever. Migranten hebben volgens haar sneller de neiging om het hoofd te laten hangen.
Een reden kan zijn het pamperen. In veel culturen verwent men familie en vrienden met een beperking. Het zou schaamteloos zijn om dit niet te doen. Een mooie gedachte maar het werkt onzelfstandigheid in de hand.
Een ander cultuurverschil is het wandelen met een geleidehond. In de meeste niet-westerse landen is een hond vies. Je houdt hem zeker niet in huis. Hij moet buiten blijven. Laat staan dat je hem als hulpmiddel kunt gebruiken.
Veel migranten hadden in het land van herkomst een netwerk van vrienden en familie om zich heen. Dit is er in Nederland niet en volgens Ruthmila is het al geweldig dat haar beide cliënten met een visuele beperking, zelf koken.
Ongeveer zeven à acht jaar geleden richtte Ruthmila de Stichting Zorgcocon, “kuido pa ansiano” op. Deze laatste zin is Papiaments en betekent eenvoudig ‘zorg voor ouderen’.
“Door mijn werk ontdekte ik dat veel Caribische ouderen uit de voormalig Nederlandse Antillen zich in Nederland niet gelukkig voelen in een doorsnee verzorgings- of verpleeghuis. Zij kunnen daar vaak moeilijk aarden. Ruthmila onderzocht, tijdens haar HBO-opleiding sociaal pedagogische hulpverlening de problemen van deze groep ouderen. (Zie literatuur) Ze ontdekte dat deze mensen zich niet of moeilijk thuis konden voelen in een Nederlands verzorgingshuis. De taal vormde het belangrijkste struikelblok. Ouderen die gaan dementeren spreken in veel gevallen alleen nog hun moedertaal. Daarnaast zijn de andere normen en waarden van de hulpverleners voor een oudere die geestelijk achteruitgaat onbegrijpelijk.
Het Nederlandse eten is voor iemand die zijn leven lang rijst heeft gegeten geen aangename hap.
De werkervaring van Ruthmila en het onderzoek zetten haar aan tot het oprichten van de Stichting Zorgcocon. Zij streefde naar een plaats waar ouderen uit andere culturen zich thuis zouden kunnen voelen.(www.zorgcocon.nl) .
Zo ontstond, in samenwerking met een thuisorganisatie het kleinschalige woonproject De Beukelaar, dat in mei 2013 geopend werd. Op dit moment bestaat De Beukelaar uit 48 units die onderverdeeld zijn in groepen: een Caribische, een Hindoestaanse, een Turkse, een Marokkaanse en twee Nederlandse units.
De Stichting Zorgcocon kreeg de vrijheid om van de Caribische unit iets moois te maken. In het verzorgingsdeel wonen 8 senioren. Het personeel spreekt Papiaments en bewoners krijgen eten opgediend dat ze van thuis kennen. Daarnaast komen er mensen van buiten voor de dagbesteding of gewoon om de sfeer te proeven en naar muziek te luisteren.
De oudste Caribische bewoonster is 95 jaar. Ze is helemaal opgebloeid sinds ze in het huis woont en kan genieten van een beetje cultuur uit haar jeugd. Ze kan in haar nieuwe woonomgeving weer dansen. Voordat ze in ‘De Beukelaar’ ging wonen liep ze met een stok maar dat is nu verleden tijd. Ze is veel zelfstandiger geworden.
Alle betrokkenen bij ‘De Beukelaar ‘ doen hun best om het leven voor de ouderen zo aangenaam mogelijk te maken. De units zijn ingericht op de manier zoals de bewoners dat in hun geboorteland gewend waren. Zo is in de Turkse unit de belangrijkste kleur blauw en in de Hindoestaanse rood. Daarbij doet het personeel er alles aan om de bewoners overal bij te betrekken. Ze organiseren muziek- en dansfeestjes, ze maken wandelingetjes en ze spreken de moedertaal van de unitbewoners. Menig oudere is minder depressief sinds hij of zij in ‘de Beukelaar’ woont.
Ruthmila is gelukkig als ze ziet hoe de doorgaans hoogbejaarden opbloeien wanneer ze in aanraking komen met de cultuur uit hun jeugd.
Die niet-westerse achtergrond kan problemen veroorzaken, aldus Ruthmila, die voor iemand die is opgegroeid in een westerse samenleving onbegrijpelijk zijn. Het kan voorkomen dat migranten geloven dat zij een beperking hebben omdat ze zich de boosheid van geesten op de hals haalden.
Een voorbeeld:
Een van Ruthmila’s cliënten met glaucoom was ervan overtuigd dat de oogdruk die te hoog bleef veroorzaakt werd door zijn vriendin die de boze geesten over hem had afgeroepen. Dit bijgeloof is zeer moeilijk te bestrijden volgens Ruthmila. Zodra er sprake is van zwarte magie of voodoo dan staat de medische wetenschap machteloos.
Voor hulpverleners die met migranten werken is het van belang dit te weten; als het met de gezondheid niet goed gaat dan zijn er, volgens cliënten vaak boze geesten in het spel. Deze gedachten spelen vooral een dominante rol als het om bijvoorbeeld dementie gaat. Wat er gebeurt in het hoofd van iemand met Alzheimer is zo onbegrijpelijk dat het wel boze geesten moeten zijn die deze ellende veroorzaken.
Westerse hulpverleners weten dit meestal niet. Migranten durven er niet over te praten omdat ze bang zijn dat ze voor gek versleten worden.
Van belang is dat westerse hulpverleners dit probleem onderkennen en dat ze er serieus en met respect mee omgaan zodat ze kunnen proberen de doemgedachten uit de hoofden van hun cliënten of patiënten te praten.
In 2012 verzorgde Ruthmila Cicilia de publicatie van het boek “De krabbenmand”. “Krabbenmandgedrag” ontstaat, volgens Ruthmila Cicilia, wanneer iemand een ander zijn succes niet gunt. Een krab kruipt in een mand naar boven en als hij bijna zijn doel heeft bereikt dan komt er een andere krab die hem weer naar beneden duwt.
Dit gedrag uit zich in verschillende culturen door het verspreiden van roddels en achterklap. Uiteraard komt het krabbenmandgedrag in de westerse cultuur ook voor maar het manifesteert zich op een andere manier. Hier loopt men zelf een stapje harder om hogerop te komen.
Het boek bevat een verzameling opstellen met als centraal thema de zorg voor migranten. Dit onderwerp wordt belicht vanuit verschillende visies waaronder het culturele, het antropologische, het maatschappelijke, het religieuze en het psychiatrische perspectief. Dit boek is zeer de moeite waard voor hen die werken met cliënten afkomstig uit Afrika of uit het Caribische gebied.