Bloemen langs de weg

Steunpunt migranten met een visuele beperking

Het verhaal van Chabine

 “Ik ging al jong bij mijn ouders weg en ik moest toen al, als kind, veel zelf doen. Nu ben ik blij met deze zelfstandigheid en de contacten die hieruit voortvloeien.”

Samen met vier andere kinderen werden we door de Lions naar Nederland gehaald. In eerste instantie om te onderzoeken of er nog iets aan onze ogen te doen was. Toen herstel onmogelijk bleek, bleven we in Nederland om beter onderwijs te krijgen. Dit was in 1965. Een jaar hiervoor was het onderwijs in Suriname op het doofstommeninstituut, waar ook blinde en slechtziende kinderen les kregen, gestopt.

Je was dus een meisje van zeven jaar toen je uit Suriname vertrok? Dat moet wel heel ingrijpend zijn geweest.

De reis naar Nederland herinner ik me nog als de dag van gisteren. Vooral het gekrijs van de kinderen in het vliegtuig. Maar ook het verdriet van mijn moeder is lang bij mij blijven hangen. Ze huilde heel erg, ze was niet te troosten.

En de aankomst in Nederland?

Het was koud, koud … en groot! We zijn eerst opgenomen in een klooster in Oudenbosch en vandaaruit ging men zoeken naar pleegouders. Eigenlijk was de reis dus niet goed voorbereid.

Het was een hele rare situatie. De een ging, de ander kwam en we begrepen er niets van. Samen met mij reisde ook mijn broertje naar Nederland. Ze hebben, op uitdrukkelijk verzoek van mijn vader, geprobeerd ons bij elkaar te houden maar dat is niet gelukt. We werden gescheiden en dat was een tweede afscheid natuurlijk.

Hebben je ouders bewust gekozen om jullie naar Nederland te laten gaan?

Ja, het onderwijs was gestopt en ze hoopten dat hun kinderen geopereerd konden worden. Hooguit voor één of twee jaar zouden wij van huis zijn. Dan kan ik me best wel voorstellen dat je als ouders hiervoor kiest.

Tot wanneer bleef je in Nederland?

Tot mijn dertiende jaar. Toen was er in Suriname weer speciaal onderwijs voor blinden en slechtzienden. Mijn pleegvader was overleden en mijn pleegmoeder stond er toen alleen voor. Maar ook was men ervan overtuigd dat wij beter in Suriname op konden groeien. Met twee anderen die indertijd naar Nederland reisden ging ik terug. Mijn broertje bleef hier.

Je bezocht dus in Nederland de lagere school?

Ja, maar ik voelde me toen niet altijd begrepen. Dit uitte zich in mijn gedrag. Eerst woonde ik in het klooster in Oudenbosch. Wij waren een keer te luidruchtig geweest op de binnenplaats, terwijl de nonnen op dat moment een dienst bijwoonden in hun kapel. Wij moesten toen voor straf daarna gelijk allemaal naar bed.

Daar was een non die mij ‘s avonds uit bed haalde. Achter in de slaapzaal moest ik mijn kleren uitdoen en vervolgens begon ze me te slaan. Ik dacht dat het was omdat ik het beste kon zien van de kinderen die uit Suriname kwamen. Niet zolang geleden bezocht ik Oudenbosch ter gelegenheid van het feit dat het 50 jaar geleden was dat we daar aankwamen. Ik heb die dag samen met mijn broer, schoonzus en zijn pleegmoeder herdacht.

Zodoende hebben wij Oudenbosch ook in de herinnering meegenomen en gingen we er die dag heen. Ik wilde eerst niet gaan want de herinneringen doen pijn. Ik ben wel geweest en dat was goed. De non was overleden. Ik heb er nu meer vrede mee.

Later woonde ik bij mijn pleegouders en bezocht ik het blindeninstituut in Grave.? Ik was een moeilijk opvoedbaar kind

Waarom was je, toen je jong was, zo dwars?

Nu denk ik dat het komt door mijn ervaringen in Oudenbosch en in Grave. Op deze laatste school woonden we ook intern. In de vakanties mochten we naar onze pleegouders.

De nonnen daar waren niet altijd even lief. Volgens mij was een kleurling ook iets bijzonders. Ik herinner mij dat er daar een non was die het raar vond dat de binnenkant van mijn handen en voeten wit waren.

Ze zei dat ik gespoten was en dat ze mijn handen en voeten vergeten waren. Ik moest eens door de sneeuw lopen met de handpalmen en de voetzolen plat op de grond.

Ik vermoed dat deze ervaringen er deels voor zorgden dat ik niet altijd even lief was.

Hoe ging het met je toen je weer terug was in Suriname?

Ik belandde bij een tante en een oom. Toen ik terug was moest ik constateren dat mijn ouders gescheiden waren. De oom en tante hadden jaren in Nederland gewoond en zij kenden de Nederlandse normen en waarden. Het onderwijs was in Suriname achter vergeleken met dat in Nederland. Dit motiveerde me niet om hard te gaan leren. Eerst heb ik de lagere school afgemaakt. In Nederland was ik blijven steken ongeveer in klas drie. In Nederland was ik moeilijk lerend maar in Suriname dachten ze daar anders over. Ik kon wel meekomen. Het ging eigenlijk heel goed en daar snapten ze niet waarom ik in Nederland achter gebleven was. Het ging voorspoedig tot ongeveer de vijfde klas. Toen werd ik afhankelijk van braille. We moesten wachten op de boeken uit Nederland. Soms ging ik een stukje vooruit en daarna stond ik een poosje stil.

Wat gebeurde er toen je in de vijfde of de zesde klas zat? Je was toen al vrij oud voor de lagere school.

Op school had ik gevraagd om een stage in bijvoorbeeld een kapsalon. Ik knipte de klanten en ik deed andere klusjes. Toch was het vaak moeilijk. Ik moest klanten vragen of ze bij het raam wilden zitten als ik ze knipte dan kon ik het beter zien. Tijdens een vakantie vroeg ik of ik mocht werken. Ik kreeg een baan in een bejaardentehuis. Daar had ik het heel erg naar mijn zin, er ging een wereld voor me open. Toen heb ik mijn vader gevraagd of hij een brief naar de school wilde sturen met het verzoek of ik van school af mocht. De directrice van het bejaardenhuis en ook het personeel, was enthousiast over mijn werk. Er kwam een soort tussenoplossing. Ik werkte drie dagen als bejaardenverzorgster en ik zat twee dagen op school.
In het begin werkte ik in de keuken en bracht ik maaltijden rond. Later hielp ik de mensen zelf, de verzorging, de medicijnen. Het mooiste vond ik de vele verhalen die deze ouderen vertelden.
In 1979 zou mijn oma die in Nederland woonde, 80 jaar worden. Het was haar liefste wens om al haar kinderen en kleinkinderen nog een keer te zien. Mijn vader nam mij toen mee naar Nederland. Ik maakte plannetjes. Ik wilde niets liever dan iets van maatschappelijk werk doen. Misschien met de begeleiding van blinde en slechtziende kinderen of hun ouders.

Je bent daarna in Nederland gebleven?

Ja, ik was ervan overtuigd dat er voor mij in Nederland betere kansen lagen. Ik wilde zo zelfstandig mogelijk blijven. Dit maakte ik, na mijn aankomst, kenbaar aan mijn familie en vrienden en ze begrepen het. Vervolgens kwam ik in contact met de NVBS afdeling Rotterdam. (Nu de Oogvereniging).
Via hen kwam ik terecht op Het Loo Erf in Apeldoorn waar ik revalideerde en een opleiding volgde voor receptioniste/telefoniste. Daarna vond ik werk.

Dit was niet de baan waarvan je droomde toen je naar Nederland kwam?

Nee, maar na de revalidatie startte ik met de avondmavo. Vervolgens deed ik een schakelcursus en werd ik aangenomen op de sociale academie in Rotterdam.

Een HBO-opleiding betekent veel lezen. Hoe loste je dat op?

De lessen nam ik op, toen nog op cassettebandjes en mijn huiswerk maakte ik via braille op de typmachine.

Heb je de opleiding afgemaakt?

Nee, ik kon, toen het erop aankwam, geen stageplek vinden. Ik denk nog steeds dat het komt door mijn andere culturele achtergrond in combinatie met mijn slechtziendheid.

Hoe bedoel je dat?

Tijdens de sollicitaties liep het telefoongesprek vooraf vaak goed maar na de ontvangst van het sollicitatieformulier en de pasfoto was het antwoord steeds weer: u past niet in ons team. Of: we hebben geen tijd om mensen die hier stage lopen naar het toilet te begeleiden. Ik heb geprobeerd duidelijk te maken dat dat ook maar één keer hoefde. Als ik de weg eenmaal wist zou ik zelf alles kunnen vinden. Dat ik kan koken, wassen, enz. daar stonden ze verder niet bij stil. Ik denk dat het iets is als “onbekend maakt onbemind”.
Op de foto zagen ze natuurlijk dat ik gekleurd was en in die tijd waren er vele vooroordelen als het mensen uit Suriname betrof.

En het cultuurverschil?

Dat is een ander verhaal. Als ik bijvoorbeeld examen moest doen of toetsen maken, ook op Het Loo Erf dan waren de vragen gemaakt voor en door mensen die in Nederland geboren en getogen zijn. Met een andere culturele achtergrond werd geen rekening gehouden.

Bleef je toen werken als telefoniste?

Tot 1986 volgde ik de lessen op de sociale academie en ja, ik bleef het werk ernaast doen. Na enkele invalbaantjes als telefoniste heb ik een leuke tijd gehad bij PTT-post. Toen ik er ongeveer negen jaar werkte ging het bedrijf reorganiseren en moesten de telefonistes ook receptiewerk gaan doen. Inmiddels was ik zo slechtziend dat dit niet lukte. Het was begin jaren negentig. Ik kon, voor halve dagen terecht als telefoniste bij KPN-Telecom. Het was geen vetpot maar ik kon ervan rondkomen.
Na zo’n vier jaar schakelde het bedrijf over van MS-DOS naar Windows en ik kreeg geen aanpassingen. Kortom, ik wisselde weer van baan.
Tot 2007 heb ik gewerkt. Toen ben ik afgekeurd

Hoe voelde dat?

Heel dubbel. Aan de ene kant had ik veel moeite om te voldoen aan dat wat er van me verwacht werd maar aan de andere kant wist ik wel dat het steeds moeilijker zou worden.
Het UWV bood me nog wel een cursus aan om toch iets met mijn opleiding maatschappelijk werk te doen maar ik durfde niet meer. De opleiding deed ik twintig jaar eerder.
Ik vond het wel moeilijk, niets meer doen. Eigenlijk was er een gat ontstaan.

Hoe probeerde je dit gemis te compenseren?

Ik ging op zoek naar oude vrienden. We richtten een eetgroepje op, we gingen gezamenlijk naar de bioscoop of naar andere evenementen. Al deze vrienden hadden een visuele beperking. Het was soms niet eenvoudig want een aantal had begeleiding nodig. Hieruit ontstond een fietsclub. Deze club is een succes.

Weet jij waarom er zo weinig blinde en slechtziende ouderen uit jouw cultuur niet naar Visio of Bartiméus gaan voor revalidatie?

Ik denk dat er velen zijn die het niet kunnen betalen.

Dit wil dus zeggen dat er Surinaamse migranten zijn die niet verzekerd zijn?

Zeker als ze nog niet zolang in Nederland zijn maar ook een gevoel van schaamte speelt nogal eens mee. Bij mij ligt het anders. Ik ging al jong bij mijn ouders weg en ik moest toen al, als kind, veel zelf doen. Nu ben ik blij met deze zelfstandigheid en de contacten die hieruit voortvloeien.