Bloemen langs de weg

Steunpunt migranten met een visuele beperking

Nina

Dobroye utro, goede morgen. Nina’s heldere stem galmde door de ruimte. Haar toehoorders, allen geblinddoekt of met een zwarte bril op, luisterden aandachtig.

Het was november 2000, Nina woonde sinds ongeveer vijf jaar in Nederland. Bij Visio Amsterdam kreeg ze lessen braille, mobiliteit en Nederlands als tweede taal.

Aan haar docenten was gevraagd om een workshop te organiseren tijdens de tweejaarlijkse studiedag voor Visiomedewerkers op Papendal

Nina gaf een lesje Russisch als tweede taal aan een zaal volmaatschappelijk werkers, ergotherapeuten, computertrainers en anderen.

Met haar jarenlange ervaring als docente Engels in Odessa, een stad die in de voormalige Sovjet Unie ligt, ging haar dat goed af.

“Ik heet Nina”, “mijn naam is Nina”, “ik woon in Amsterdam” klonk het in het Russisch.

Al na enkele minuten rommelde het onder het publiek. En na een minuut of vijf was het goed mis. “Wat doe ik hier eigenlijk?” klonk het uit de zaal. “Wat is dit voor onzin?” Stoelen verschoven en enkelen liepen weg.

Nina en de docenten hadden hun doel bereikt. Even konden de hulpverleners voelen wat het is om niets- of slechtziend in een vreemd land te wonen.

Nederland

Nina’s dochter was al enkele jaren eerder naar Amsterdam verhuisd. Een oogarts in Odessa raadde Nina aan naar haar in Nederland te reizen voor goede oogzorg.

In Rusland waren prima dokters, volgens Nina maar materiaal ontbrak. Geen modern toegeruste klinieken of eigentijdse medicijnen. Haar ogen gingen hard achteruit door suikerziekte.

Nina reisde naar haar dochter in Amsterdam. Vandaaruit werd ze verschillende keren geopereerd, zowel in Nijmegen als in het AMC.

Nina: “de artsen hebben hun best gedaan maar ze konden niets meer voor me doen.”

Ze bleef in Amsterdam wonen en zo kwam ze in het NT2-groepje bij Visio terecht.

Ergotherapeuten leerden haar om voor zichzelf te zorgen, ze kreeg Nederlandse contacten, leerde de taal en bovenal braille.

Het lezen van brailleboeken werd één van haar liefste hobby’s.

Rusland

Nina werd geboren op 7 augustus 1930 in Leningrad, het huidige St Petersburg. Haar vader was een bekende admiraal. Het gezin verhuisde naar Odessa. Daar studeerde ze Engels.

Nina kreeg een baan als docente Engels bij het marine engineering institute. Later zou ze “chief foreign languages “ van dit instituut worden. In totaal werkte ze er 42 jaar met veel plezier.

Een unieke baan in de Sovjet Unie van na de tweede wereldoorlog.

Nederland 25 jaar later

Op 27 december 2018 viel Nina in haar keuken in haar bovenwoning in Amsterdam. Gelukkig was op dat moment de verpleegkundige voor de insuline-injecties bij haar in huis.

Ze werd opgenomen in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis.

Na enkele weken, op 5 februari, mocht ze naar het revalidatiecentrum “De Poort” in Amsterdam.

Precies drie maanden later vertelt ze mij haar verhaal.

Voor de opname van dit interview zit ik aan haar bed.

Van de krachtige, stralende Russische vrouw van een half jaar ervoor, is weinig meer over.

Dag in dag uit ligt ze in bed. Ze hebben haar in de pampers gepakt omdat er te weinig personeel is om haar naar het toilet te helpen.

Ze komt niet buiten, ze schaamt zich voor de pampers en durft daarom niet in een rolstoel andere bewoners te ontmoeten. Ze krijgt bijna geen bezoek.

Ze vertelt me dat enkele verzorgsters haar niet geloven. Die denken dat ze aan het dementeren is.

Nina vraagt zich hardop af waarom ze nog leeft.

Ze wil naar huis. Daar kent ze de weg en daar krijgt ze bezoek van mensen die om haar heen wonen en om haar geven.

“Waarom, waarom, moet ik hier blijven liggen?“

Het antwoord bleef ik haar schuldig.

Ze had een account bij Bibliotheekservice Passend Lezen. Dit heb ik geactiveerd en een brailleboek voor haar besteld. Een echte Amsterdamse thriller.

Eind mei 2018,

Eerste Pinksterdag

Nina zit in een rolstoel naast haar bed. Wanneer ze bezoek krijgt vertelt ze dat ze er zo is neergezet en dat ze al wel een uur wacht op hulp om in bed te komen.

Bezoekster gaat op zoek naar een verpleger/ verzorger maar vindt niemand op de afdeling.

Op verzoek van Nina probeert haar bezoek haar te helpen: ze klapt voet- en kuitsteunen op en trekt Nina na enige mislukte pogingen overeind.

Nu staat Nina, wankel, maar kan niet in haar bed want dat is te hoog.

Hulp is niet op de afdeling. Hoe dat bed omlaag te krijgen?

Bezoek is bang dat Nina valt.

Nu maar vragen aan medepatiënten hoe men dat bed lager kan krijgen.

Wanneer Nina uiteindelijk in bed ligt, vertelt Nina haar verhaal:

“Op donderdag 17 mei tussen 14 en 16 uur, toen ik bij fysiotherapie was ben ik bestolen.”

De portemonnee is uit haar tas gehaald met erin ruim €120.-

De verzorging gelooft niet in diefstal maar zegt dat ze waarschijnlijk vergeten is waar ze die heeft opgeborgen.

Men doet niets met haar klacht.

Dan belt ze de politie. Die kan niets voor haar doen; wanneer dit in een hotel gebeurd was wel, maar niet in haar eigen thuisomgeving.

Ik denk terug aan de vrolijke, strijdbare Nina van voor haar val.

Ik zie haar roerend in haar keuken in een pan borsjt.

Ik zit op het bankje voor haar huis in Amsterdam.

Het bankje dat ze zelf regelde via de gemeente omdat ze vanaf haar hoge woning niet snel genoeg naar beneden kon komen als ze werd opgehaald.

Het is gezellig druk in de straat.

Nina zou hier naast me moeten zitten om haar verhaal te vertellen. Samen in de zon genietend van mooie herinneringen.