Bloemen langs de weg

Steunpunt migranten met een visuele beperking

Algemene informatie over Kosovo

Na het einde van de Eerste Wereldoorlog bepaalde het verdrag van Versailles in 1919 dat een aantal staten en bevolkingsgroepen in Midden-Europa samen een nieuwe staat zouden vormen: het was de geboorte van Joegoslavië.

Vanaf het begin speelden de Serviërs een dominante rol binnen de diverse bevolkingsgroepen. Echter, het bleek vooral het verschil in religie dat zorgde voor onderlinge verdeeldheid. In Kosovo woonden hoofdzakelijk moslims.

Voor de Tweede Wereldoorlog moedigde de overwegend Servische regering de Serviërs aan zich in Kosovo te vestigen.

In 1941 viel Hitler het voormalig Joegoslavië binnen. In dezelfde periode bezette Italië onder Mussolini Kosovo. In 1943 nam Hitler er de macht van de Italianen over.

Na de overwinning van de geallieerden in 1945 was het de Kroaat Josip Broz Tito, die met zijn partizanenleger Joegoslavië probeerde te herenigen. Hij werd leider voor het leven van een bondsstaat met gelijke rechten voor de verschillende deelstaten. Rond 1975 hoorde 85% van de inwoners van Kosovo tot de etnische Albanezen en 15% was Serviër.

Na het overlijden van Tito brak er in 1981 in Kosovo een opstand uit die georganiseerd was door de Albanese moslimmeerderheid. Deze opstand werd bloedig onderdrukt en tweeduizend inwoners van Kosovo, hoofdzakelijk politieke kaderleden, werden gevangengezet. Dit was een voorproefje op de opstand van 1986 waarbij heel Joegoslavië betrokken was.

De Servisch-orthodoxe kerk overtuigde de Serviërs ervan dat Kosovo de bakermat was van de beschaving en dat Kosovo daarom nooit mocht worden prijsgegeven. Vanaf 1989 regeerden de Serviërs in Kosovo met harde hand.

Zo’n honderdduizend Kosovaren verloren hun baan aan Serviërs.

De bevolking van Kosovo richtte een ondergrondse schaduwstaat op, compleet met een regering, een universiteit, scholen, ziekenhuizen en een sociaal stelsel. Dit initiatief werd gefinancierd door eigen belastingheffingen en door Kosovaren die in het buitenland woonden en of werkten.

In de jaren negentig van de vorige eeuw kwamen de overige bondsstaten van Joegoslavië eveneens in opstand. De culturele en godsdienstige verschillen tussen de bevolkingsgroepen voedden de haat die aan de bloedige oorlog ten grondslag lag. Joegoslavië viel uiteen.

Een aantal Kosovaren brak met het vreedzame verzet en pakte de wapens op. In eerste instantie veroordeelde de Verenigde Staten de gewapende strijd maar al snel veranderden zij van mening en steunde de NAVO het Kosovaarse verzet.

De Serviërs antwoordden vanuit Belgrado met een groots aangepakt, gewapend offensief. Ook de burgerbevolking moest het ontgelden. De Serviërs werden door het Westen beschuldigd van etnische zuiveringen.

De Serviërs stuurden een miljoen van de in totaal anderhalf miljoen Kosovaren naar Albanië of Macedonië. Onder hen bevond zich Alej met zijn gezin.